donderdag 5 januari 2012

Katashi

Ik had echt zo'n hekel aan schoolkampen. De bedden waren hard en de kussens leken niet eens op kussens. Er waren overal beestjes en er kwamen altijd takjes in mijn schoenen als we door het bos moesten lopen. En ik hield niet van zwemmen. Ik haatte zwemmen. En dan van die mensen die aanstellerig gaan doen over zogenaamde 'idyllische' meertjes. Meestal wisten ze zelf niet eens wat idyllisch betekende. En als iemand me in dat meertje zou duwen, zou zijn leven niet langer veilig zijn. En die kleffe, verbrande marshmallows die aan je tanden bleven plakken en die je drie dagen erna nog steeds kon proeven. Er waren ook nog van die idioten die als debiele orang-oetangs van heuvels af gingen rollen. En die zonsondergangen vielen ook altijd tegen. Nee. Ik haatte schoolkampen heel erg. En dan ook nog met zo'n feeks als Kurizawa-sensei. Bah. Het idee van Natsumi zorgde dan weer dat het laatste probleem opgelost werd, al betwijfelde ik ten zeerste of het zou gaan lukken. Maar toch had ik er nog steeds helemaal geen zin in. Ik stak nors het vorkje in mijn cake. "Mogen we nu wel eten?" bromde ik. Rima ging elegant naast me zitten en knikte met haar kleine hoofdje. Ik begon mijn ontevredenheid af te reageren op het arme cakeje. Het was wel lekker. Voordat ik het door had lagen er alleen nog maar kruimels en een paar chocolade snippers op mijn bord. Ik keek naar de overkant van de tafel waar Jun en Natsumi deden alsof de vorkjes met cake vliegtuigen waren en de vorkjes tegen elkaar lieten botsen en motor geluiden maakten. Iets in mijn hoofd zei dat het enorm kinderachtig was en dat ik het helemaal niet leuk moest vinden. Maar op een of andere manier was er iets in mijn hoofd dat zei dat het.. Schattig was.. Ofzo.. Ik wendde mijn blik af en richtte mijn overgebleven agressie nog af op mijn thee. Die nog verrekte heet was ook. Opeens kwam er iets plakkerigs terecht boven mijn linkerwenkbrauw. Het bleef twee seconden hangen en viel toen op mijn spijkerbroek. Het was een aardbei. Het was opeens doodstil in de ruimte. Ik keek op. Ik was niet blij. Iedereen keek me geschrokken aan. Hiro had net een stuk cake in zijn mond willen stoppen, maar het vorkje bleef twee centimeter voor zijn mond hangen. Hotaru slikte hoorbaar een stuk cake door. Rima had haar theekopje aan haar lippen, maar dronk niet meer. Nu keek ik naar Natsumi en Jun. Natsumi had haar hand voor haar mond en probeerde overduidelijk om niet in lachen uit te barsten. Maar haar aardbei lag nog op haar cakeje. Die van Jun was op mysterieuze wijze verdwenen. Hij had zijn vorkje in zijn rechterhand en zijn linkerhand zat in een positie waar duidelijk door werd dat hij net iets had afgeschoten met zijn vorkje. Mijn ogen schoten vuur, maar Jun keek me zo ondeugend aan dat ik niet boos op hem kon blijven. Hij beet zachtjes op zijn lip en ik kon zien dat hij erg probeerde om niet te gaan lachen, maar dat hij het goed in bedwang kon houden. Ik pakte met een uitgestreken gezicht de aardbei op mijn schoot op en stopte hem in mijn mond. Het leek alsof de kamer weer een paar graden warmer werd en iedereen haalde weer normaal adem. "Sorry, Katashi." zei Jun, nu toch wel met een glimlach om zijn mond. Ik maakte een gebaar met mijn hand waaruit bleek dat ik er niet zo'n punt van maakte. Langzamerhand begon iedereen weer te praten en was alles weer normaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten