Pindakaas. Ik had geen idee wat ze daarmee bedoelde. Ik had geen idee hoe ik daarop moest reageren. Ik had geen idee wat ik moest doen of moest zeggen. Mijn hele brein leek de substantie hebben gekregen van het gesmolten suikerige goedje waarvan de smaak nog in mijn mond zat. Ik kon niet meer helder nadenken, en op de meeste vragen die op dat moment in mijn hoofd opkwamen wist ik geen antwoord, maar één ding wist ik wel: Voortaan hield ik van suikerspinnen.
zaterdag 23 juli 2011
Hiro
Geamuseerd keek ik hoe Natsumi een pluk van de roze fluffige substantie trok en het in haar mond stak. Haar vingers hield ze nog lang tegen haar lippen aan, en op de één of andere manier fascineerde het me. Toen ze de suikerige substantie had doorgeslikt nam ze nog een hap. En nog één. Ik was zo gefocust op Natsumi dat ik vergat zelf van de suikerspin te eten. Het maakte me ook eigenlijk niet zoveel uit. Ik hield toch niet van suikerspinnen. Plakkerige zoete troep. Het was veel leuker om Natsumi ervan te zien genieten. Na de zoveelste hap hield Natsumi plotseling op met eten. Ze keek me een beetje verwonderd aan. Er zat wat roze suiker op haar bovenlip. Moest ik er wat van zeggen? Moest ik het er vanaf vegen? Nee, natuurlijk niet. Dat zou raar zijn. Maar ergens wilde ik het wel. Ik vroeg me af hoe haar lippen zouden voelen. Ze zagen er zacht uit... Waar dacht ik aan? Ik klemde mijn kaken op elkaar. Ik moest ophouden met dit soort gedachten. Ik probeerde mijn hoofd leeg te maken en zag dat Natsumi ondertussen nog steeds naar me keek. "Hé." zei ze toen ineens. "Je moet zelf wel eten!" Ze trok een dikke pluk roze fluffigheid van het stokje en stak het in de lucht. "Hier." zei ze, terwijl ze haar hand naar mijn mond bracht en ik me met een schok besefte wat ze van plan was. Moest ik dit toelaten? "Zeg maar aaaaaaah." zei Natsumi onschuldig. De moed zonk me in de schoenen. Ze zocht er overduidelijk niks achter. Natsumi was één en al onschuld. Het voelde bijna als verraad om er zulke gedachten over te hebben. Ik moest haar gewoon als een vriendin benaderen, zoals zij mijn benaderde als een vriend. Die gedachte maakte me een beetje verdrietig. Langzaam opende ik mijn mond en proefde de misselijkmakende zoetheid. Ik voelde het droge zachte spul wegsmelten op mijn tong, maar ik voelde ook nog iets anders... Mijn hele lichaam leek te bevriezen en vervolgens vlam te vatten toen Natsumi's vingers mijn lippen raakten. Ik stond als aan de grond genageld en kon me niet bewegen. Even leek de tijd stil te staan. Dat moest haast wel, want Natsumi bewoon ook niet. Tot ze abrupt haar arm terugtrok en haar blik afwendde. Ze boog haar hoofd en keek naar de grond, zodat ik tegen de bovenkant van haar lange wimpers aankeek. Ik haalde diep adem. Waarom was ze ook zo mooi? Er viel een lange, onaangename stilte, waarvan ik niet wist hoe ik hem moest verbreken. Natsumi zweeg ook, het leek bijna alsof de gebeurtenis haar net zo van haar atuk had gebracht als dat het met mij had gedaan. Maar dat kon bijna niet, toch? Na wat een eeuwigheid leek opende Natsumi eindelijk haar mond om iets te zeggen. Nu komt het, dacht ik. Een droge opmerking van Natsumi zoals ik gewend was. Ze zou de hele situatie weer draaglijk maken door er iets simpels over te zeggen. Ze zou het allemaal relativeren, een grapje ervan maken, erom lachen, en dan zouden we het kunnen vergeten. Dan zou ze bewijzen dat het een ongelukje was, dat het niets betekende. Waarschijnlijk had ze niet eens doorgehad dat haar vingers mijn lippen raakten. Ik verlangde naar die woorden, maar ik was er ook bang voor. Hoe zeer ik mezelf er ook van probeerde te overtuigen dat dit alles voor Natsumi niks voorstelde, ik hoopte stiekem dat het niet waar was. Ik hoopte stiekem dat Natsumi hetzelfde voor mij voelde als ik voor haar. Dat mijn aanwezigheid haar net zo nerveus en onzeker maakte, maar ook net zo warm en gelukkig, en dat zij dezelfde vreemde gedachten had over mij als ik over haar. En dat elke aanraking bij haar net zoveel teweeg bracht als bij mij, maar dat was duidelijk niet het geval. En dat ging ze nu bewijzen, met haar bevrijdende woorden. Hoewel ik achteraf zou moeten toegeven dat haar woorden, of eigenlijk haar woord, niet helemaal was wat ik verwachtte. "Pindakaas."
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten