woensdag 6 juli 2011
Hiro
De hele weg door het spookhuis dwong ik mezelf vooruit te kijken. In het donker zou ik Natsumi toch niet goed kunnen zien, en ik de laatste tijd wel erg veel naar haar, het moest niet gaan opvallen. Ik was me overdreven bewust van mijn hand die de hare vasthad. Ik vocht tegen het verlangen om er zachtjes in te knijpen, of even met mijn duim over haar vingers te strelen. Misschien moest ik gewoon loslaten... Mijn hand wegtrekken. Maar zij had hem zelf gepakt, omdat ze me anders kwijt zou raken in het donker. Het zou vast gemeen overkomen als ik hem nu wegtrok. En eigenlijk was dat ook het laatste wat ik wilde. Mijn hoofd duizelde. Het was inmiddels wel duidelijk dat ik meer voor Natsumi voelde dan alleen maar vriendschap, maar moest ik er iets voor doen? Het zou voor behoorlijk wat problemen kunnen zorgen binnen de band. Het was waarschijnlijk voor iedereen beter dat ik me ertegen verzette. Ineens sprong er een enorm geschminkt figuur voor onze voeten. Natsumi gebon keihard te lachen. Haar lach was aanstekelijk, en ik betrapte mezelf erop ook te staan grinniken. Natsumi was ten minste niet zo'n meisje dat tegen je aansprong in het spookhuis als er iets engs gebeuren. Dat zou het wel heel erg moeilijk maken om me te beheersen. De verkleedde leerling deed nog wat vergeefse pogingen om ons bang te maken, maar ik reageerde er niet op. Ik zag Natsumi vanuit mijn ooghoeken naar me kijken. Het zweet brak me uit. Ik moest niet terugkijken, dan zou ik gaan staren. Ik wist zeker dat ik het niet meer zou kunnen opbrengen om weg te kijken als Natsumi me eenmaal aankeek, dus dwong ik mezelf om voor me te blijven kijken, en Natsumi's blik te negeren. Het volgende monster-figuur had een stuk meer succes. Met veel geschreeuw kwam er iemand de hoek om rennen die Natsumi duidelijk niet verwacht had. Ze gilde, en zonder enige waarschuwing voelde ik ineens haar lichaam tegen het mijne aan. Ik hapte naar adem en wachtte af, maar ze bleef staan. Oké... Misschien was Natsumi tóch het soort meisje dat tegen je aansprong in het spookhuis. Ze legde haar hoofd tegen mijn borstkas en ik beval mezelf uit alle macht me in te houden. Ik voelde de warmte van haar voorhoofd door mijn shirt heen, en mijn hart bonkte zo hart dat ik bang was dat ze het kon horen. Ik hoopte vurig dat ze dacht dat het van de schrik was. Op dat moment kwam ze nog iets dichter tegen me aan staan en voelde ik haar trillen. Ik voelde een brok in mijn keel, en een orkaan in mijn maag, en ik had nu totaal geen controle over mezelf. Hulpeloos legde ik mijn armen om haar heen en trok haar nog dichter tegen me aan. Ik beet op mijn lip en vervloekte mezelf. Waar was ik in Godsnaam mee bezig? Toch voelde het zo ontzettend goed om haar zo in mijn armen te hebben dat ik haar voor geen goud los wilde laten. Na een voelde ik Natsumi's tengere lichaam kalmeren en tilde ze haar hoofd op. Ik schrok even toen haar grote blauwe ogen contact maakten met de mijne. Haar gezicht werd net een genoeg verlicht door de nepfakkel om alles van elkaar te kunnen onderscheiden. Haar ogen stonden verrast en haar mond had ze een beetje open. Haar lippen zagen er zacht en uitnodigend uit en haar wangen leken een beetje rood te zijn, maar dat kwam vast van het licht van de fakkel. Ik slikte moeizaam. Nog nooit eerder had ze er zo mooi uitgezien als nu in mijn armen. Ik besefte me langzaam dat ik haar wel heel lang vasthad, en dat het misschien raar zou zijn, dus dwong ik mezelf iets te zeggen. "Gaat het weer een beetje?" vroeg ik. Mijn stem klonk schor. Natsumi knikte, zonder haar blik af te wenden, maar schudde toen haar hoofd. En sloeg haar ogen neer. Ze likte even langs haar lippen en deed haar mond open om iets te zeggen. Het leek alsof ze lang nadacht over de juiste woorden. "Kun je gewoon even... Kunnen we zo nog even blijven staan?" fluisterde ze doen. Mijn ogen werden groot, en ik knikte langzaam, waarna ik haar weer stevig tegen me aandrukte en mijn kin op haar hoofd legde. Ik voelde mijn hele lichaam warm worden toen ik haar hand tegen mijn borst aan voelde. Ik sloot langzaam mijn ogen en voelde hoe een glimlach mijn gezicht overnam. Ga nooit meer weg, wilde ik zeggen. Ga alsjeblieft nooit meer weg. Ik wilde haar het liefst voor altijd zo vast blijven houden, maar toen hoorde ik ineens een stemmen achter me. Geschrokken liet ik Natsumi los en draaide me om. Het was het 'monster' van daarnet, die na Natsumi te laten schrikken door naar achteren was gerend. "Staan jullie hier nou nog steeds?" vroeg een verdacht menselijke stem. "Ik zou maar snel doorlopen, anders kom de de volgende groep straks tegen. Natsumi keek me even verbaasd aan en glimlachte toen. Ik voelde mijn gezicht gloeien. Dit keer was ik het die haar hand pakte. "Laten we dan maar verder gaan." Natsumi knikte met dezelfde stralende glimlach op haar gezicht. Op de rest van het parcours keek ik toch stiekem af en toe een keertje opzij. Ineens vond ik het niet eens meer zo erg als ze me zou betrappen. Eigenlijk zou ze best mogen weten hoe geweldig ik haar vind, dacht ik bij mezelf. Dat verdiende ze wel. Maar ik ging het haar nog niet vertellen. Niet voordat ik het absoluut zeker wist. Ik kreeg de rest van de weg naar buiten de glimlach niet meer van mijn gezicht, en toen, net voordat we naar buiten liepen voelde ik heel zachtjes, heel lichtjes, maar toch duidelijk merkbaar, een heel klein kneepje in mijn hand.
Labels:
De nepvampier,
Het Nepmonster,
Hiro,
Natsumi
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten