dinsdag 23 december 2014

Jun

Aan mijn rechterkant zat een energieke Koharu die niet kon stoppen met praten. Aan mijn linkerkant zat Katashi, die chagrijnig met een tak in het kampvuur prikte. Ik voelde me redelijk ongemakkelijk in deze situatie. "Zeg eens 'aa'.." Koharu probeerde me een roze marshmallow te voeren. Ondanks dat ik geen behoefte had aan zoetigheid deed ik toch mijn mond open. "Dankjewel" mompelde ik met mijn mond vol zoete, fluffige marshmallow. Een vriendin van Koharu kwam aanlopen en ging bij ons zitten. Ze leidde Koharu van me af en ik probeerde me tot Katashi te richten. "Wil je ook een marshmallow?" Vroeg ik hem terwijl ik een marshmallow op een tak reeg. Katashi zei niets en bleef in het vuur prikken. Ik boog me wat meer naar hem toe. "Zeg alsjeblieft ja, want ik heb er zelf niet zoveel behoefte aan." Nog steeds geen antwoord. Met een lichte zucht haalde ik mijn schouders op en hield ik de stok boven het vuur. Er hing een ongemakkelijke spanning in de lucht. Gelukkig werd deze verbroken toen Akiyama-sensei ineens op stond en aankondigde dat hij een liedje op de gitaar ging spelen. Iedereen verplaatste zich weer dichter naar het vuur. Ik sleurde Katashi mee die in eerste instantie wilde blijven zitten. Rima voegde zich bij ons. Akiyama-sensei sloeg het eerste akkoord aan en een golf van nostalgie overviel me. Hij speelde Country Roads en iedereen zong met volle overgave mee. Ik hoorde Katashi diep zuchten. "Dit trek ik echt niet, ik ben weg." Ik wist niet zo goed hoe ik moest reageren en keek hoe hij terug beende naar onze blokhut. Een klein handje duwde in mijn rug. "Ga hem achterna, volgens mij zit hem iets dwars." Vanonder een te grote capuchon keken Rima's blauwe ogen me bezorgd aan. Ik knikte en ging snel achter Katashi aan. Voor de deur van onze blokhut stond ik even stil. Wat moest ik zeggen? Ik wist het echt niet. Uiteindelijk besloot ik dat ik alles gewoon zijn gang zou laten gaan, haalde ik diep adem en stapte ik naar binnen. Er klonk wat gestommel en Katashi keek me geschrokken aan. Ik was binnen komen lopen op het moment dat hij zijn pyjama aan aan het trekken was. "Kun je niet even kloppen!" Met rode oren trok Katashi snel een shirt over zijn hoofd. "Is er iets dat je dwars zit?" vroeg ik terwijl ik op het bed tegenover hem ging zitten. "Nee." Snauwde Katashi kortaf, hij klauterde het trapje naar het bovenste bed op. De ongemakkelijke spanning van eerder was weer duidelijk te voelen. "Waarom ging je eerder weg? Het is hartstikke gezellig bij het kampvuur." Ik nam de vrijheid om op het bed, van wie het dan ook mocht wezen, te gaan liggen. "Ik ben moe en ik wil geen mensen aan mijn hoofd." Katashi klonk geïrriteerd en ik durfde niet veel meer te zeggen. Twijfelend friemelde ik aan een plukje van mijn haar. "Nou, mocht er toch iets zijn, weet dan dat je het gewoon tegen me kunt zeggen."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten