Ik hees mijn rugzak op mijn schouders en wachtte tot Natsumi al haar tassen bij elkaar had. Rima stond al in de gang met haar koffer op wieltjes. "Klaar?" vroeg ik aan Natsumi, die hijgend en puffend probeerde al haar tassen vast te houden. Ze knikte enthousiast en liep de gang op. Grinnikend volgde ik haar. Met zijn drieën liepen we naar buiten, waar de bussen al stonden te wachten. We liepen naar het bagageruim en zodra we stilstonden klonk er een doffe dreun, en ik meende de grond te voelen trillen toen Natsumi haar bagage op de grond liet vallen. "Daar gaan de mokken." giechelde Rima. "Nee hoor!" riep Natsumi. "Ik heb ze heel goed ingepakt tussen mijn kleren." Ze begon haar tassen één voor één in het bagageruim van de bus te proppen en Rima en ik volgden haar voorbeeld. Toen mijn tassen in de bus stonden scande ik de menigte. Het duurde niet lang voor ik Jun's blonde hoofd herkende. Ik trok Natsumi aan haar mauw mee, en ze zwaaide enthousiast naar Jun. Gelukkig waren de bussen nog niet per klas gescheiden. Jun kwam naar ons toe geslenterd, vergezeld door Hiro en Katashi. "En, weet je het strijdplan nog?" vroeg Natsumi op gedempte toon. Hiro kneep één oog dicht terwijl hij nadacht over Natsumi's strijdplan. "Als de bus aankomt stappen we samen met jullie uit en houden we ons gedeisd. Dan sneaken we met jullie mee, en met Jun mee de hut in." Natsumi knikte goedkeurend. "Foutloos, soldaat." zei ze met een grijns. Katashi haalde zijn schouders op. "Noem je dat een strijdplan? Wat als we gepakt worden?" Natsumi schudde haar hoofd. "Dat worden jullie niet! Het plan is waterdicht." Ik kon een giechel niet onderdrukken. Ik moest toegeven dat Natsumi's plan wat risico's overliet, maar het was het enige plan dat we hadden en ik wist niet zo goed hoe we het anders zouden moeten doen. "Zak wel een beetje door je knieën als je met ons meeloopt, Hiro." Hiro keek me verbaasd aan. "Waarom?" Ik liep grinnikend naar Hiro toe en sjorde hem aan zijn schouders omlaag. "Omdat dat hoofd van jou overal bovenuit steekt. En hoe graag we allemaal je hoofd ook zien, je moet niet opvallen." Hiro gooide er een ongemakkelijk lachje uit. "Ja. Oké. Je hebt gelijk."
"Zijn jullie er klaar voor?" klonk een bekende stem. Ik draaide me om en zag Akiyama-sensei naar ons toe lopen. Snel liet ik Hiro's schouders los. "Helemaal!" riep ik snel. De rest van de groep knikte stilletjes. Akiyama-sensei glimlachte naar ons en liep door naar de bus. "Denk je dat hij ons doorheeft?" vroeg Rima bezorgd. "Die grijns en alles." "Welnee." zei ik geruststellend. "Zo kijkt hij altijd." "Dat hoop ik dan maar." zei Rima nerveus, en ik moest bekennen dat ik er niet helemaal van mijn gelijk overtuigd was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten